Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS)

Chronisch Vermoeidheidssyndroom

Chronisch Vermoeidheidssyndroom

Iedereen is wel eens moe. Maar sommige mensen voelen zich voortdurend moe en dat belemmert in ernstige mate hun dagelijkse functioneren. Een vast omlijnde definitie van Chronisch Vermoeidheid Syndroom (CVS) bestaat er niet, omdat de ziekte zo controversieel is. Vóór iemand de diagnose CVS krijgt, moet hij/zij aan verschillende criteria voldoen.

 

Bij CVS gaat het om een ernstige vermoeidheid die langer dan zes maanden bestaat in samenhang met andere klachten en symptomen. Het gaat daarbij naast de vermoeidheid om minstens vier van de volgende symptomen:

  • Verslechtering van het geheugen of het concentratievermogen.
  • Keelpijn.
  • Gevoelige hals- of okselklieren.
  • Spierpijn.
  • Gewrichtspijnen.
  • Hoofdpijn.
  • Niet-verfrissende slaap.
  • Na inspanning een gevoel van uitputting gedurende 24 uur of langer.
De vermoeidheid komt niet door teveel belasting, wordt niet duidelijk beter met rust en leidt tot een aanzienlijke afname van het activiteitenniveau. Voor mensen zonder CVS is het moeilijk om te begrijpen wat het betekent om chronisch vermoeid te zijn. Leerlingen met CVS zijn soms zo uitgeput dat het grote invloed heeft op hun functioneren. De aandoening heeft een onvoorspelbaar verloop. De exacte oorzaak van CVS is nog onbekend. Wellicht is er sprake van een combinatie van aanleg (vatbaarheid) en diverse omgevingsfactoren (bijv. stress, infecties). Ook een ingrijpende gebeurtenis in iemands leven kan aanleiding zijn voor het ontwikkelen van CVS-klachten. Vroege opsporing en behandeling kan verergering van de klachten voorkomen.
 

CVS is geen zeldzame aandoening en treft zowel volwassenen als jongeren en kinderen. Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer 40.000 patiënten. Chronische vermoeidheid bij jongeren is een miskend probleem. Veel mensen weten niet dat CVS ook bij jongeren tussen de 10 en 17 jaar voorkomt.

Kenmerken

Door CVS kunnen leerlingen sociaal geïsoleerd raken omdat ze niet mee kunnen doen aan sociale activiteiten en last van faalangst of depressiviteit krijgen. Soms raken ze gefrustreerd door onbegrip, gebrek aan controle over het eigen leven en het afhankelijk zijn van anderen terwijl leeftijdsgenoten steeds zelfstandiger worden.

Het aantal klachten en de ernst ervan verschilt per persoon. De één kan een aantal uren per dag actief zijn, de ander ligt de hele dag op bed.

De ernst van de klachten kan ook van dag tot dag of zelfs van uur tot uur verschillen. Hierdoor is moeilijk in te schatten wat een leerling wel of niet aankan. Tijdens de revalidatie leren kinderen en jongeren hiermee omgaan door bijvoorbeeld de beschikbare energie goed te verdelen.

 
Leerlingen met CVS hebben uiteenlopende klachten. We noemen er een aantal:
  • Ernstige (invaliderende) vermoeidheid.
  • Pijn in spieren en gewrichten.
  • Problemen met de fijne motoriek (schrijven).
  • Problemen met geheugen en informatieverwerking.
  • Problemen met concentratie.
  • Hoofdpijn.
  • Misselijkheid en buikpijn.
  • Allergieën.
  • Steeds terugkerende infecties.
  • Overgevoeligheid voor licht en/of geluid.
  • Slechte temperatuurregeling.
  • Flauwvallen.
  • Problemen met staan, lopen en/of zitten.
  • Keelpijn.
  • Spraakstoornissen.
  • Slaapstoornissen.
  • Gevoelige hals- of okselklieren .
  • Prikkelbaarheid.
  • Extreem transpireren.

Ook andere niet genoemde klachten kunnen voorkomen.

Kinderen of jongeren met CVS volgen veelal een revalidatiebehandeling die gericht is op omgaan met pijn, vermoeidheid en de gevolgen ervan. Ze werken aan de balans tussen belasting en belastbaarheid en aan het herstel van vaardigheden. Tijdens de revalidatie worden zij begeleid op lichamelijk, psychologisch en sociaal terrein. Dit gebeurt omdat al deze factoren van invloed zijn op CVS. De school heeft binnen het revalidatiecentrum onder meer de opdracht een brug te slaan tussen de ‘vreemde’ wereld van het revalidatiecentrum en het normale schoolgaande leven. Aan het einde van de revalidatieperiode zal de leerling zich geleidelijk weer in dat gewone leven gaan voegen. Zolang nog gezocht wordt naar een behandelbare lichamelijke verklaring van de pijn/vermoeidheid is revalidatie-behandeling nog niet aangewezen.

Gevolgen voor schoolvaardigheden 

Er wordt gestreefd naar een zo normaal mogelijke deelname aan het onderwijsproces, maar wel met uitdrukkelijke aandacht voor achterstanden en belastbaarheid. Niet rust maar een herstel van functioneren is de kern van het genezingsproces. Daarom is het goed als leerlingen aan de slag kunnen blijven.
 
Mogelijk zullen de schoolvaardigheden trager verworven worden. Taakreductie kan dan overwogen worden afhankelijk van de te verwerven leerstof en het te behalen eindresultaat.

Tips voor de begeleiding 

Om een achterstand te voorkomen of op te heffen:
  • Zorg in het VO voor aangepaste studiewijzers met daarin vooral de rode draad van vakken: hoofdzaken wel, bijzaken niet opnemen in deze studiewijzers.
  • Overweeg of leerstof van één leerjaar verdeeld kan worden over twee leerjaren door vakken te schrappen en het jaar erop te volgen.
  • Maak onderscheid tussen de écht noodzakelijke vakken en vakken die minder prioriteit hebben. Kijk in het VO bijvoorbeeld vooruit naar de profielkeuze van de leerling.
  • Houd bij de planning van het inhalen van de leerstof rekening met de belastbaarheid van de leerling en bespreek welke ondersteuning daarbij nodig is.
  • Zorg eventueel voor een (prikkelarme) rustruimte. Leerlingen die last hebben van concentratiestoornissen kunnen zo’n omgeving goed gebruiken om ‘op te laden’.
  • Zorg voor vaste bespreekmomenten, ook als alles goed gaat. Neem even de tijd om de gebeurtenissen in een bepaalde periode te bespreken en op een rijtje te zetten.
  • Zorg voor één aanspreekpersoon, de leraar of mentor, die de regie houdt.
  • Houd alles zo normaal mogelijk, schakel daarvoor een ambulant begeleider van een mytylschool in. Deze kan zowel de school als de leerling veel tips geven.
  • Als het niet mogelijk is om alles door te laten gaan, denk dan aan vrijstellingen (WVO m.n. art. 11 d) en inrichtingsbesluit WVO m.n. art. 19 en art.21), aanpassing van toetsen of examens in duur, hoeveelheid etc., vormen van thuisonderwijs (leerplichtwet m.n. art. 3 en art. 4), wereldschool, webschool/ digischool, schriftelijk onderwijs en video-conferencing/ Skype. Bij aanpassingen van de lestijden kan contact nodig zijn met de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling woont.
  • Het is van belang dat klasgenoten op de hoogte zijn van de aandoening, de beperkingen en het grillige verloop van de aandoening, vooral omdat CVS aan de buitenkant meestal niet zichtbaar is. Een spreekbeurt is een prima middel om klasgenoten op de hoogte te brengen en wederzijds begrip te bevorderen.
Wat verder van belang kan zijn:
  • Als het dragen van een tas met boeken een zware belasting is kan de school een tweede set boeken aanschaffen.
  • Als het nodig is, kunt u opnameapparatuur in de klas en communiceren via e-mail toestaan en aantekeningen laten kopiëren. Soms is gebruik van een laptop handig. Deze kan in sommige gevallen worden aangevraagd bij het UWV.
  • Indien verplaatsen in de school een probleem is kan wellicht het gebruik van de lift een oplossing zijn. Ook het gebruik van een schooltas op wieltjes bespaart energie.
  • Het vervoer naar school kan verlicht worden door de aanschaf van een elektrische fiets.
  • Betrek leerlingen bij sociale activiteiten. Soms zal dan bijvoorbeeld een uur school ingewisseld moeten worden voor een uur schoolfeest ’s avonds.
  • Behandel leerlingen met CVS met begrip. Doordat er weinig bekend is over deze aandoening worden leerlingen (en hun ouders) soms te weinig serieus genomen. Dit kan een averechtse uitwerking hebben voor de leerling.
  • Indien beperkt meedoen aan een gymles niet mogelijk is kan de leerling misschien wel sociaal betrokken worden bij de les, door de rol van scheidsrechter te vervullen. Eventueel kunnen de gymtijden als rusttijden worden ingezet.

Websites

  • http://wetten.overheid.nl/
    Wetsartikelen (Wet op het voortgezet onderwijs/Leerplichtwet/ Wet maatschappelijke ondersteuning/ etc.) 
  • www.uwv.nl
    Soms is er hulp of een hulpmiddel nodig om goed onderwijs te volgen. Voor sommige hulp of hulpmiddelen kan er bij UWV een vergoeding gevraagd worden. 
  • www.leerplicht.net 
    Informatie over de leerplichtwet. 
  • www.roc.nl 
    Informatie over ROC’s en volwassenenonderwijs. 
  • www.nederland-web.nl/r/Onderwijsbegeleidingsdienst 
    Informatie over school-/onderwijsbegeleidingsdiensten. www.webschool.nl Informatie over webschool, geschikt voor de groepen van het basisonderwijs. 
  • www.wereldschool.nl 
    Wereldschool is opgericht om specifiek de dienstverlening op de leerling te kunnen aanpassen. 
  • www.digischool.nl
  • www.teleacnot.nl
  • www.me-cvs-stichting.nl
    Informatie over een stichting voor mensen met CVS/ME. www.jongerenbinnenboord.nl Jongeren met een chronische handicap: tips voor ouders, docenten en schoolleiding. www.ziezon.nl Landelijk netwerk ziek zijn & onderwijs. 
  • www.kennisgroepspeciaal.nl 
    Kennisgroep Speciaal waarin expertise van samenwerkende mytylscholen gebundeld is.

Publicaties

Anne

“Op mijn veertiende begonnen de klachten: flauwvallen, overgeven, afvallen, niet meer kunnen staan, extreme vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid, krampen en extreme kou. Omdat ik geen eten meer binnenhield hadden de artsen hun mening snel klaar: anorexia. Ik wist zeker van niet; ik kon er niets aan doen dat alles er weer uitkwam. Twee jaar later, kreeg ik na veel artsen en doorverwijzingen eindelijk de diagnose CVS.”
(bron: ME/CVS vereniging).
 

Stijn

“CVS hebben is enorm zwaar. Lichamelijk maar ook geestelijk. Ik zie vrienden alles doen wat ik ook deed: Kranten lopen, laat opblijven, naar feestjes gaan. Steeds die verhalen… en natuurlijk probeer ik te luisteren en te lachen, maar van binnen huil ik hard. Vrienden vragen me niet meer mee, het antwoord is toch altijd nee. Gelukkig heb ik veel steun aan mijn mentor die CVS niet kende maar wel veel begrip toont.”
 

Jasper

“Ik heb CVS en heb geleerd dat ik keuzes moet maken. Als ik naar school ben geweest, kan ik daarna niets meer plannen. Ik weet nu beter hoe dat werkt bij mij. Het is wel erg belangrijk dat school dit ook weet.”