Attention Deficit Disorder (ADD)

Add

Add

Attention Deficit Disorderisde Engelse term voor een aandachts­tekort­stoornis die beter bekend staat onder zijn afkorting ADD. In de DSM­V, een internationaal erkend classificatiesysteem van psychische stoornissen, is ADD een vorm van het meer bekende ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) en kenmerkt zich vooral door de concentratieproblematiek en de snelle afleidbaarheid. Formeel wordt er gesproken over ‘ADHD van het overwegend onoplettende type’. Er is geen sprake van hyperactiviteit. Vaak worden kinderen met ADD ervaren als ongemotiveerd, lui of dromerig. De leerling heeft bij het volgen van onderwijs problemen met het ‘bij de les blijven’ en bijvoor­ beeld met het plannen van zijn opdrachten en huiswerk. Er is meestal geen sprake van opvallend storend gedrag in de klas, waardoor deze leerling minder snel negatief opvalt in de klas en de stoornis meestal niet of te laat gesignaleerd wordt. Hiermee is het vaak een verborgen stoornis en krijgt de leerling niet de ondersteuning die hij/zij nodig heeft.

De diagnose ADD kan gesteld worden door een kinderarts, psy­choloog of psychiater. Deze doet dat op basis van gesprekken met de leerling en de ouders/opvoeders, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de huidige situatie, maar ook hoe het gedrag in het verleden was. Een deel van de symptomen moet ook al voor de leeftijd van 12 jaar aanwezig zijn.

ADD komt vaker bij meisjes voor dan bij jongens, maar wordt bij meisjes vaker niet onderkend. ADD heeft een neurologische oorsprong.

Om adequaat te kunnen reageren op onze omgeving en aan­ dacht te houden voor zaken die belangrijk zijn, gebruiken we onze executieve functies ofwel de regelfuncties van onze her­ senen. Deze geven ons:

  • het vermogen het eigen gedrag, handelingen en gedachten op tijd te stoppen (responsinhibitie);

  • het vermogen om flexibel van de ene situatie naar de andere te gaan (flexibiliteit);

  • de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden om een taak te voltooien (werkgeheugen).

De benodigde informatie hiervoor wordt in de hersenen tussen zenuwcellen doorgegeven via neurotransmitters. Deze neurotransmitters, zoals dopamine en norepinefrine, zijn als het ware de boodschappenjongens van de informatie. Meerdere delen van de hersenen blijken een rol te spelen bij ADD, o.a. gebieden die van invloed zijn op aandachtsregulering (pariëtaalkwab), emotieregulering (limbisch systeem) en het werkgeheugen (basale ganglia).

Bij ADD gaat het bij de informatieuitwisseling tussen zenuw­ cellen mis doordat er te weinig neurotransmitters worden aan­ gemaakt. ADD’ers hebben hierdoor verminderde controle over hun impulsen. Ze reageren heel snel op nieuwe prikkels uit de omgeving en ‘vergeten’ waar ze mee bezig zijn.

ADD’ers hebben, net als ADHD’ers, vaak een slaapprobleem. Het inslapen kan een probleem zijn, bijvoorbeeld doordat het ‘nog zo druk in het hoofd is’. Ook kan het inslapen moeilijker zijn als gevolg van onvoldoende aanmaak van het lichaamseigen melatonine (‘slaaphormoon’), waardoor met name kinderen te weinig slapen. Met als gevolg een vermoeide start van de dag en blijvende ver­ moeidheid, waardoor de concentratie negatief wordt beïnvloed.

In ongeveer 75% van de gevallen is ADD gerelateerd aan erfelijke belasting, en is de kans aanwezig dat een van de ouders zelf ook ADD heeft.

 

Voorkomende uitingsvormen

Er kan sprake zijn van ADD in combinatie met een andere stoornis, o.a op het gebied van rekenen en dyslexie. Ook is er regelmatig sprake van een slaapstoornis, waardoor kinderen vaak minder uitgerust op school komen. Men spreekt dan van comorbiditeit. Bij oudere kinderen en jongeren kan er ook sprake zijn van (ontwikkelende) angststoornissen of depressiviteit.

Door de negatieve ervaringen als gevolg van de ADD kan een jongere dusdanig gefrustreerd raken dat er een negatief zelf­ beeld ontstaat of symptomen van depressie zichtbaar worden. Kinderen met ADD hebben vaak weinig vrienden, ze piekeren veel over wat een ander van hen zal denken.

Als er vermoedens bestaan over ADD kan een diagnose gesteld worden door een kinderarts, psycholoog of psychiater. Deze kan een behandeling adviseren. Bij ADD werken dezelfde medicijnen als bij ADHD. Bekende en veel gebruikte medicijnen zijn methylfenidaat en dexamfetamine welke de afgifte van dopamine in de hersenen bevorderen en er voor zorgen dat deze stof ook op de juiste plaats zijn signaal kan afgeven. Bekende merknamen van medicijnen waarin methyl.fenidaat is verwerkt zijn Ritalin, Medikinet en Concerta. Medicatiegebruik leidt bij de meeste kinderen met ADD tot een betere concentratie. Een leerling kan hierdoor beter meedoen, waardoor de omgeving positief op hem/haar kan gaan reageren. Soms moeten verschillende soorten medicatie (of combinaties daarvan) uitgeprobeerd worden. Niet bij alle kinderen slaat de medicatie aan. Soms krijgt het kind zodanig last van bijwerkingen, dat het middel erger is dan de kwaal. ADD is ook met medicatie niet te genezen. De symptomen komen terug als de medicijnen zijn uitgewerkt. Soms wordt ervoor gekozen alleen medicatie te gebruiken rond belangrijke perioden, zoals toetsweken. Wetenschappelijk onderzoek heeft nog geen bewijs gevonden voor positieve effecten van gedragstherapeutische behandeling op ADD. Gedragstherapie verandert uiteindelijk niets aan de werking van het werkgeheugen of andere neurologische oorzaken. Medische consequenties voor in het onderwijs zijn niet bekend vanuit ADD. Sommige leerlingen die een kortwerkende medicatie gebruiken moeten mogelijk op school een nieuwe pil nemen. Het kan dan nodig zijn dat de onderwijsprofessional zorgt voor een geheugensteuntje of zelf de leerling er tijdig op wijst.

Gevolgen voor schoolvaardigheden

Voor het onderwijs is het belangrijk om de signalen van ADD te herkennen. Vaak bestaat op school het beeld ‘dat er meer inzit, maar dat dit er niet uitkomt.’ Dat vraagt om beter of anders naar de leerling te kijken. Informatie van ouders en eventueel betrok.ken specialist kan helpen bij het vinden van de echte knelpunten en van daaruit van de benodigde ondersteuning aan de leerling. Leerlingen met ADD vallen op school op, omdat zij:

• ‘slordigheidsfouten’ maken

• de aandacht niet kunnen vasthouden/niet lijken te luisteren/ aanwijzingen niet opvolgen

• ongeorganiseerd zijn, slecht plannen of hun plannen niet uitvoeren

• niet meteen aan een taak beginnen • te laat komen • te laat er achter komen dat een taak ingeleverd moet worden

• onderdelen van een taak vergeten of de taak niet afmaken

• taken uitstellen/langdurige taken vermijden

• vaak dingen kwijt zijn; huiswerk niet bij zich hebben • nooit in hun agenda kijken of dingen verkeerd in hun agenda schrijven

• gemakkelijk afgeleid worden • vergeetachtig zijn/dromerig zijn/passief lijken

• teruggetrokken zijn

Mensen met ADD kunnen door hun ervaringen en ondersteuning leren omgaan met hun problemen en daardoor bepaalde positieve vaardigheden ontwikkelen. Bekend zijn:

• innovatieve en creatieve oplossingen bedenken voor een vraagstuk of probleem.

• ADD’ers ontwikkelen vaak een hooggevoeligheid die hen helpt om met mensen, zaken of situaties om te gaan.

• Veel ADD’ers hebben het vermogen om juist in stressvolle situaties kalm te blijven en zich goed te kunnen focussen. Zij kunnen dan zeer goed presteren onder (tijds)druk.

• ADD’ers zijn vaak door hun humor in staat situaties te relativeren en emoties te uiten. Humor werkt stressverlagend.

Het gedrag van een kind met ADD kan verbeteren als zijn omge.ving begrijpt dat hij niet met opzet afgeleid is, maar dat zijn gedrag voortkomt uit onmacht. Het kind heeft baat bij een dagelijkse regelmaat met duidelijkeafspraken en korte, concrete instructies. Veel kinderen met ADD redden het nog wel op de basisschool, maar op de middelbare school niet meer. Dat betekent niet dat de symptomen van ADD er eerder niet waren, maar zebelemmerden het kind minder. Op de middelbare school met de verschillende vakken en leerkrachten en hogere eisen aan planningsvaardigheden gaat het dan toch mis.

Tips voor de begeleiding 

• Ga uit van de sterke kanten van deze kinderen, sluit aan bij hun goede eigenschappen.

• Bevorder positief gedrag door positieve specifieke feedback.

• Bij leerlingen met ADD moet je veel herhalen. Herhaal ook steeds gemaakte afspraken.

• Zorg voor een plek in de klas waar oogcontact met jou goed mogelijk is.

• Laat vr je aan de taak begint alles klaarleggen dat er voor nodig is.

• Oefen de leerling om meteen te beginnen. Bespreek ook steeds waarom dit handig is.

• Zorg eerst dat het kind op ‘ontvangen’ staat. Maak oogcon.tact, noem zijn naam en begin dán pas. Let op: oogcontact kan soms bedreigend zijn; spreek dan samen een teken af.

• Houd de leerling bij de instructie door veel vragen te stellen.

• Geef de leerling schema’s en pictogrammen om hem/haar met zijn taken te helpen.

• Ondersteun je lessen met een presentatie op het (digi)bord. De ADD’er kan dan eenvoudiger weer bij de les komen.

• Gebruik verschillende kleurstickers voor elk vak. Dit kan helpen zijn spullen te vinden.

• Geef korte (deel)taken. Hierdoor moet de leerling automa.tisch regelmatig bij je komen.

• Koppel de deeltaken aan tijd. Kinderen met ADD hebben geen goed tijdsbesef. Hierdoor hebben ze geen flauw idee hoe lang ze over iets (mogen) doen. Werk met een kleuren- klok, wekkertje, zandloper, enz.

• Laat op vaste tijden een signaal horen: Ben je bezig? Ga dan door! Ben je met iets anders bezig? Ga dan weer aan je werk!

• Zet alleen de kern op werkbladen en laat afleidende plaatjes weg of dek een deel van het werk af, zodat de leerling alleen het stuk ziet waar het aan bezig is.

• Geef de leerling extra tijd.

• Geef zoveel mogelijk afwisselende oefeningen, zodat het elke keer weer nieuw lijkt.

• Sommige kinderen kijken niet goed naar de taak en gaan door in hetzelfde stramien. Maak bijvoorbeeld de plussom-men blauw en de minsommen rood.

• Leer het kind samen met de ouders een agenda bij te houden. Ondersteun bij het invullen.

• Bespreek met de leerling wat bij hem/haar werkt. • Overweeg/bespreek of er compenserende of dispenserende maatregelen nodig zijn.

Websites

https://www.balansdigitaal.nl/?s=add

Folder van ouderbelangenvereniging.

www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/add

Medische informatie.

www.steunpuntadhd.nl

Informatie over ADD en ADHD.

www.addonline.nl

Medische informatie, ervaringen van mensen met ADD en forum.

www.gedragsproblemenindeklas.nl/gedrags-en-ontwikkelingsstoornissen/add/

Veel algemenen vakspecifieke tips voor o.a. schrijven, taal, rekenen en gym.

www.kennisgroepspeciaal.nl

Kennisgroep Speciaal waarin expertise van samenwerkende mytylscholen gebundeld is.

 

Publicaties

• Het ADD-syndroom.T.E. Brown (2009). Pearson, Amsterdam.

• ADD. Verdwalen in een hoofd vol prikkels. A. Ettema-Essler (2009). Ankh-Hermes, Deventer.

• Leven met ADD. S. Hunvie (2013), Kirjaboek, Hoogwoud.

• ADD-Friendly ways to organize your life. J. Kolberg & K. Nadeau (2002), Psychology Press, New York.

• ADD – onzichtbare obstakels. K. Windt (2008), Uitgeverij van den Berg & Stichting ADD Nederland, Almere/Enschede.

Luc

“Als ik dan iets op school moet afgeven, een brief of zo, staat het in mijn agenda. Dat zie ik dan wel en wil dat gaan doen. Maar dan ben ik het ’s avonds toch vergeten.”
Erik
“Toen ik Ritalin ging gebruiken kon ik opeens de docent volgen en hem zelfs verbeteren in een les.”
Joost
“Mijn mentor en mijn ouders willen me helpen door overal lijstjes op te hangen. Maar dat werkt niet bij mij. Daar vergeet ik op te kijken of vergeet toch weer wat
ik moet doen.”