Hechtingsstoornis
- Wat is Hechtingsstoornis?
- Revalidatie en onderwijs
- Meer informatie
- Wat leerkrachten hiervan zelf vertellen
Wanneer een kind geboren wordt heeft het naast de basis behoeften voedsel en slapen, ook sterke behoefte aan affectie en veiligheid. Dat wil zeggen dat een pasgeboren kind erop moet kunnen vertrouwen dat in de basis de wereld om hem heen veilig is. Wanneer dit op de juiste wijze verloopt, kan een kind zich op een goede manier ontwikkelen en leert het kind zich veilig hechten. Een kind met een veilige hechting zoekt de nabijheid van de ouder of opvoeder, maar voelt zich daarbij vrij om op onderzoek uit te gaan en nieuwe dingen te ontdekken. Het kind heeft hierbij het vertrouwen dat de persoon die hem opvoedt er voor hem is wanneer dat nodig is. De kwaliteit van de hechting wordt voornamelijk bepaald door de mate van responsiviteit en sensitiviteit van de opvoeder en kan per kind verschillend zijn. Kinderen kunnen met meerdere volwassenen een hechtingsrelatie aangaan. De kwaliteit kan per relatie ver schillen en verschillende relaties kunnen elkaar compenseren.
Bij een kind met een hechtingsstoornis is deze normale ontwikkeling en veilige gehechtheid niet goed op gang gekomen. Het kind is dan onveilig gehecht. De oorzaken hiervan kunnen zeer uiteenlopend zijn. Het kan bijvoorbeeld ontstaan door adoptie,
mishandeling of verwaarlozing, maar het kan ook ontstaan doordat het kind opgroeit in een ongebruikelijke omgeving zoals een instelling of langdurige ziekenhuisopnames.
Kenmerken
Er zijn drie vormen van onveilige gehechtheid:
- Onveilig vermijdende gehechtheid
- Onveilig afwerende gehechtheid
- Gedesorganiseerde gehechtheid
Onveilig vermijdende gehechtheid. Bij deze vorm van onveilige gehechtheid gaat het kind overdreven op onderzoek uit als de ouder of opvoeder weg gaat. Wanneer de ouder of opvoeder daarna weer terug komt wordt deze vermeden. Een onveilig vermijdend gehecht kind lijkt weinig angst te hebben en lijkt vaak heel zelfstandig. Deze vorm van onveilige hechting kan ontstaan als een kind vaak afgewezen of verwaarloosd wordt of veel verschillende opvoeders heeft.
Onveilig afwerende gehechtheid. Wanneer de ouder of verzorger weg wil gaan bij een kind met deze vorm van onveilige gehechtheid, dan klampt het kind zich vaak overdreven vast. Tegelijkertijd zijn ze ook boos en afwerend richting de ouder of opvoeder. Ze zijn op dat moment ontroostbaar en gaan niet uit zichzelf op onderzoek uit. Deze vorm van onveilige hechting kan ontstaan als de ouder of opvoeder erg onberekenbaar is en het kind niet op het juiste moment of op de juiste manier aandacht krijgt.
Gedesorganiseerde gehechtheid. Bij deze vorm van onveilige gehechtheid is de hechting ernstig verstoord. Bij deze kinderen zie je kenmerken van de beide bovenstaande vormen terug. Het ene moment kunnen ze huilen, boos zijn of verstijven en het andere moment kruipen ze op schoot om te knuffelen of juist vermijdend gedrag te vertonen. Het gedrag van deze kinderen is vaak erg onvoorspelbaar. Deze vorm van hechting kan ontstaan door verwaarlozing, mishandeling, misbruik en/of dreigementen
Een verstoorde gehechtheid kan overgaan in een hechtings stoornis als dit niet voldoende snel op de goede manier wordt aangepakt en vormt vooral een risico voor ongewenst of zelfs problematisch gedrag.
Het gedrag van een kind met een hechtingsstoornis vertoont vaak veel overeenkomsten met kinderen met ASS of ADHD. Beide diagnosen moeten daarom eerst uitgesloten zijn voordat een kind gediagnostiseerd kan worden met een hechtingsstoornis. Tevens zijn voorwaarden dat de hechtingsstoornis vóór het vijfde levensjaar duidelijk aanwezig moet zijn en dat het kind minimaal een ontwikkelingsniveau heeft van 9 maanden.
Zoals eerder verteld vertonen kinderen met een hechtings stoornis erg uiteenlopend gedrag. In de praktijk wordt er vaak onderscheid gemaakt in twee typen kinderen. Het zogenoemde geremde type en het ongeremde type.
Geremde type. Het gedrag van deze kinderen wordt vaak omschreven als afwijzend, waakzaam, teruggetrokken, onzeker en gebrek aan emotie, motivatie en enthousiasme.
Ongeremde type. Het gedrag van deze kinderen wordt vaak omschreven als druk, impulsief, allemansvriend, snel gefrustreerd, ontroostbaar, egocentrisch en soms agressief.
Welk gedrag zie je op school?
-
Onvoorspelbaar. Reageert niet zoals je verwacht.
-
Opstandig. Niet doen wat de ander vraagt. Eigen regie willen houden.
-
Bang om te falen. Dingen niet doen, want het lukt toch niet.
-
Agressief. Slaan, schoppen, bijten, dingen kapot maken.
-
Claimend. Aandacht opeisen, ‘bijna in je willen kruipen’.
-
Manipuleren. Op zoek gaan naar grenzen en deze steeds willen verleggen.
-
Uitdagen. Hard praten, gillen, zingen, vloeken, met spullen gooien.
-
Angst. Bang voor harde geluiden, nieuwe dingen.
-
Niet praten. Anderen negeren, net doen of je er niet bent.
-
Vluchten. Niet op stoel blijven zitten, weglopen.
Gevolgen voor de schoolvaardigheden
Net als de verschijningsvormen en de gedragingen die deze kinderen vertonen, zijn ook de gevolgen voor de schoolvaardigheden divers. Gedurende de schoolcarrière blijft het belangrijk om goed af te stemmen met ouders/verzorgers, behandelaars en begeleiders, afhankelijk van individuele hulpvragen en onder wijsbehoeften van het kind. Over het algemeen is er bij deze kinderen meer tijd nodig om aan voorwaarden te werken om een kind te motiveren om een opdracht te doen. Ze hebben vaak een lager leertempo en komen vaker uit op een lager uitstroom niveau. Anderzijds zie je dat sommige kinderen bij de juiste en stabiele begeleiding didactisch en cognitief juist een groei laten zien en bepaalde achterstanden in lijken te halen.
Tips voor de begeleiding
Het begeleiden van een leerling met een hechtingsstoornis is een complexe taak. Het is sterk aan te raden om niet zomaar aan de begeleiding van deze kinderen beginnen. Laat je, waar dat kan, begeleiden door deskundigen en sluit aan bij bestaande behandelmethoden. Daarnaast kan er gebruik worden gemaakt van de volgende algemene tips:
- Bied het kind een veilige gestructureerde omgeving met duidelijke regels en houd je daar aan. Regels, structuur en duidelijkheid geven zowel jezelf als de leerling rust.
- Kom zowel fysiek als emotioneel niet te dichtbij. Anders is de kans groot dat het kind overlevingsgedrag gaat vertonen, zoals vechten, vluchten of manipuleren.
- Leg de nadruk op gedrag dat je wilt zien en niet op de emotie. Probeer door middel van preventieve maatregelen conflicten
– zoveel mogelijk – te voorkomen.
- Benader het kind op een rustige, geduldige manier. Laat merken dat je het kind gezien en gehoord hebt.
- Laat je door het kind niet provoceren, maar doe een stap terug en vraag om hulp als je merkt dat het je teveel wordt.
- Als het kind iets goed doet, wees dan ook rustig en zakelijk en barst niet van enthousiasme in gejuich uit. Daar kunnen deze kinderen vaak ook niet goed tegen.
- Probeer bedreigende situaties (onvoorspelbaar, weinig struc tuur, veel veranderingen) te voorkomen, zodat het kind zich beter kan ontspannen en gewenst gedrag kan laten zien.
- Bereid het kind kort van tevoren voor op veranderingen. Wacht op de reactie en vertel opnieuw feitelijk wat er gaat gebeuren.
- Geef het kind vertrouwen, zodat het ook vertrouwen in zichzelf kan krijgen. Verwacht hierbij geen dankbaarheid of wederkerigheid.
- Vat het gedrag niet op als persoonlijk tegen jou is gericht.
Websites
https://wij-leren.nl/hechtingsstoornissen-hechting.php
Onderwijskundige kennisbank.
www.gedragsproblemen-kinderen.info/wat-is-een-hechtingsstoornis
Informatie website over gedragsproblemen bij kinderen.
www.gedragsproblemenindeklas.nl/gedrags-en-ontwikkelingsstoornissen/hechtingsproblemen
Informatie website over gedragsproblemen bij in de klas.
www.hechtingsstoornis.com
Forum om ervaringen te delen.
www.kempler-instituut.nl/artikelen/werken-met-hechtingsstoornissen
Artikel over werken met hechtingsstoornissen.
www.alshechtennietvanzelfgaat.nl
Blog van een moeder over het leven met een dochter die de diagnose reactieve hechtingsstoornis heeft.
Publicaties
- Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. J. Rigter (2002). Coutinho, Bussum.
- Pedagogische adviezen voor speciale kinderen, een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. T. van Lieshout (2010). Bohn Stafleu van Loghum, Houten
- Professioneel omgaan met gedragsproblemen. Praktijkboek voor het primair onderwijs. J. Jeninga (2008). HB Uitgevers, Baarn
Leerkracht