Nonverbal Learning Disorder (NLD)

Nonverbal Learning Disorder

Nonverbal Learning Disorder

NLD is een afkorting van de Engelse term Nonverbal Learning Disorder. Letterlijk vertaald betekent dat ‘non-verbale leerstoornissen’, ofwel: leerstoornissen die betrekking hebben op non-verbale informatie.

NLD is een begrip uit de neuropsychologie waarbij het gaat om een specifiek profiel van vaardigheden en tekorten bij de informatieverwerking van zintuiglijke prikkels. Bij een leerling met NLD wordt – volgens de theorie – auditieve, talige informatie beter verwerkt in de hersenen dan visuele en tactiele informatie (wat de leerling ziet en voelt). Hoewel de talige informatie goed wordt verwerkt, heeft de leerling problemen met de betekenis van de taal en het gebruik van de taalregels. Bij de visuele informatieverwerking is vooral de visueel-ruimtelijke waarneming gestoord. Gevolg is dat de leerling wel veel details waarneemt, maar geen aandacht heeft voor het geheel van een waarneming. Ook kunnen er tekorten zijn in het vermogen complexe informatie te verwerken, problemen op te lossen en gebruik te maken van strategieën. Een leerling met NLD heeft hierdoor moeite met het opnemen van nieuwe informatie en het veranderen van vaste procedures en gewoonten. Als gevolg hiervan kan hij weerstand laten zien als dit wel van hem wordt verwacht. De ontwikkeling verloopt met perioden van stilstand en vooruitgang. De problemen uiten zich in de motoriek, het ruimtelijk inzicht, het inzicht in oorzaak-gevolg-relaties, de schoolse vaardigheden bij rekenen en schrijven, het werktempo en het ‘sociale snapvermogen’.

NLD is dus een begrip uit de neuropsychologie. Het is niet, zoals bijvoorbeeld ADHD of dyslexie, opgenomen in de DSM-V (een internationaal erkend classificatiesysteem van stoornissen). Er zijn in de neuropsychologie ook nog geen afspraken over criteria voor het vaststellen van NLD.

Over de biologische achtergronden bij NLD is weinig meer bekend dan het vermoeden dat het gaat om een disbalans in de samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft, die vooral het gevolg is van een niet goed functionerende rechterhersenhelft. Het komt voor bij kinderen met epilepsie, hydrocephalus (waterhoofd), hersenbeschadiging zoals cerebrale parese, bij kinderen met ADHD en PDD-NOS. Maar ook zonder deze aandoeningen kan NLD voorkomen.

Men gaat ervan uit dat er bij ongeveer 10% van de leerlingen met leer- en gedragsstoornissen sprake is van NLD.

 

Kenmerken

Bewegingsvaardigheden:

  • Sprongsgewijze motorische ontwikkeling.
  • Zwakke (oog-hand)coördinatie.
  • Zwak motorisch geheugen.
  • Een onhandige, houterige grove motoriek.
  • Problemen met de fijne motoriek (pengreep, hanteren van mes en vork, etc.).
  • Veel ‘gekke’ ongelukjes, bijvoorbeeld overal tegenaan botsen, vallen, struikelen, dingen breken.

Communicatie:

  • Een spraakontwikkeling die vrij laat op gang komt.
  • Soms uitspraakproblemen en eigenaardigheden zoals echoën, herhalingen en een monotone spraak.
  • Alles letterlijk nemen, problemen met woorden die een dubbele betekenis hebben, grappen en woordspelingen die bij de leeftijd horen niet begrijpen.
  • Uitgebreide woordenschat met veel ‘volwassen’ woorden.
  • ‘Cocktail-speech’: eindeloos praten over allerlei onderwerpen zonder veel diepgang.

Cognitieve vaardigheden:

  • Opvallend goed auditief en repetitief geheugen.
  • Zwak geheugen voor visuele structuren, veel aandacht voor details zonder rekening te houden met het geheel.
  • Zwak geheugen voor visuele symbolen.
  • Zwak begrip voor abstracte begrippen en voor tekstinformatie.
  • Rigide, strak denken.
  • Rigide vasthouden aan eigen regels en trucjes en weerstand tegen regels van anderen.
  • Moeite met het leren zien van oorzaak-gevolg-relaties.
  • Problemen om wat geleerd is te generaliseren.
  • Moeite met het aanleren van routines (beheerst de leerling ze eenmaal, dan zit het er ook goed tot extreem goed in).
  • Problemen met overzicht, bijvoorbeeld in de gymzaal en het zwembad.
  • Problemen met ruimte indelen, afstand houden van anderen, de plaats die ze zelf in de ruimte innemen niet kunnen inschatten.

Sociaal-emotionele ontwikkeling:

  • Gebrekkige sociale vaardigheden, maar wel sociale contacten in bekende omgeving.
  • Angstig voor nieuwe/onbekende sociale situaties.
  • Bij angst, veel praten en alles willen uitleggen.
  • Zelf weinig lichaamstaal of gelaatsexpressie gebruiken.
  • Moeite met herkennen van niet-verbale signalen (gebaren, gelaatsuitdrukkingen), geen gezichten onthouden of ze verwarren met andere.
  • Vasthouden aan eigen (spel)patronen, weinig soepel/variatie.
  • Snel ruzie, snel in conflict met autoriteit (leerkracht), heel gevoelig voor ‘eerlijkheid’.
  • Passief gedrag.
  • Onverklaarbare uitingen van woede en angst.

In een multidisciplinair team kan met een leerling het volgende stapje in de ontwikkeling geoefend/getraind worden. Tevens kunnen er hulpmiddelen ingezet worden om problemen te verminderen. Belangrijk is dat de leerkracht informatie krijgt over wat hij/zij van de leerling mag verwachten en hoe hulpmiddelen ingezet kunnen worden.

 

 

Gevolgen voor de schoolvaardigheden

Een leerling met NLD vertoont een weerstand tegen het opnemen en verwerken van nieuwe informatie. Dit belemmert de voortgang van de ontwikkeling. Bij NLD nemen de problemen dan ook toe naarmate de leerling ouder wordt. De leerling groeit als het ware in de stoornis. De volgende problemen in de schoolvaardigheden komen veelvuldig voor:

  • Bij jonge leerlingen: een afkeer van puzzelen of van het spelen met constructiespeelgoed of met sensopatisch materiaal.
  • Aanvankelijke problemen met hoofdrekenen, later goed tot uitstekend hoofdrekenen (automatiseren), de technieken moeten onderhouden worden, het inzichtelijk rekenen blijft zwak.
  • Problemen met tijd, zowel klok als kalender, tijd moeilijk kunnen inschatten, te laat komen, moeite om taken te plannen, om de dag in te delen.
  • Geen zicht hebben op maten en gewichten.
  • Aanvankelijke problemen met lezen (vooral spellend), later goed tot uitstekend technisch lezen, begrijpend lezen blijft zwak, grote leeshonger voor verhalen.
  • Aanvankelijk problemen met spelling, later goede tot uitstekende woordbeeldspelling (geheugen), zwakke regelspelling (werkwoorden).
  • Ondanks de sterke woordenschat geen samenhangend verhaal kunnen vertellen of opstel schrijven (oppervlakkig, niet ‘to the point’ komen).
  • Weerstand tegen schrijftaken, slecht tekenen, veel fouten bij het overschrijven, moeite met tegelijk luisteren en noteren.
  • Traagheid, onzeker in het maken van schoolwerk.

NLD wordt in het onderwijs niet snel herkend omdat deze leerlingen met hun goede verbale vaardigheden hun omgeving vaak op het verkeerde been zetten omtrent hun capaciteiten. Een gevolg is dat leerlingen met NLD vaak veel te hoog worden ingeschat en sterk worden overvraagd.

 

Tips voor de begeleiding

 
  • Verminder angst door op voorhand veel uitleg te geven.
  • Wees alert op signalen die een voorbode zijn van angst.
  • Bied dagelijkse routine en voorspelbaarheid aan door: (1) overzicht te geven van de dag door bij aanvang te vertellen wat het dagrooster is en (2) overzicht te geven van de les door bij aanvang te vertellen hoe de les eruit zal zien.
  • Bespreek wijzigingen in dag- en weekritme tijdig.
  • Ga niet in discussie over grenzen.
  • Creëer een zo prikkelarm en gestructureerd mogelijke omgeving. Positioneer de leerling op een plek in klas waar hij/zij het minst wordt afgeleid door de omgeving of door medeleerlingen. Zorg dat alleen het hoogstnoodzakelijke op tafel ligt.
  • Oefen met gerichte taken met snelle feedback. Zet niet te veel opgaven op één pagina.
  • Geef duidelijke korte (afgebakende) taken en maak inzichtelijk wanneer een taak is voltooid. Biedt de taken één voor één aan.
  • Beperk schrijftaken, maak gebruik van de computer.
  • Maak gebruik van de sterke verbale capaciteit van de leerling.
  • Moedig contacten met andere leerlingen aan.
  • Voorkom tijdsdruk: geef eventueel langer de tijd om een opdracht af te maken.
  • Orden boeken en schriften, bijvoorbeeld door ieder schoolvak een kleur te geven.
  • Leg materialen op een vaste plek in de ruimte.
  • Help de leerling bij het ontdekken van hoofd- en bijzaken in een tekst.
  • Beperk woorden met een dubbele betekenis en grappen, of leg dit uit.
  • Laat regels en strategieën bij bijvoorbeeld spelling en rekenen hardop verwoorden.
  • Bedenk samen met de leerling (verbale!) cues of aanwijzingen die hem/haar helpen informatie gemakkelijker op te halen uit het geheugen.
  • Laat de leerling geschreven opgaven mondeling toelichten, zeker ook bij een toets.
  • Spreek duidelijk af wanneer een leerling iets mag vragen of vertellen.
  • Check regelmatig of de leerling nog bij de les is.

Publicaties

  • NLD. Signaleren, diagnosticeren en behandeling in de onderwijssetting. M. Molenaar-Klumper (2001).
  • NLD: gewoon anders. Praktijkgids voor leerkrachten, hulpverleners en ouders. S. Broekmans & I. Jacobs (2008)
  • NLD, ben ik anders? I. Jacobs (2008) Handig en informatief boekje voor kinderen en jongeren met NLD.
  • NLD bij kinderen. Als een kind non-verbale leerproblemen heeft. A. Kievit (2012)
  • Mijn kind heeft NLD. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. K. Baert & G. Vanderbeck (2012)

Websites

Sanne

“Ik ben Sanne en ik ben 10 jaar. Ik heb NLD, dat is een nietverbale leerstoornis. Ik heb het al mijn hele leven, maar ik weet het nu sinds vorig schooljaar. Ik heb heel veel moeite met rekenen en de weg vinden. Als ik heel veel moet doen, dan weet ik niet wat ik het eerst moet doen. Samen met meester Pim maak ik dan een lijstje. Verder snap ik soms grapjes niet. Volgens mijn moeder praat ik heel veel en ben ik erg eigenwijs. Volgens mij valt dat wel mee hoor!” 
 
 

Peter

“Ik zit nu op het VMBO, maar vind het best wel moeilijk. Ik heb namelijk NLD. Veel leraren kennen het niet, maar mijn mentor doet haar best om dat te veranderen. Ik vond het wel eng om naar de middelbare school te gaan. Gelukkig gingen er ook jongens van de basisschool mee naar deze school. Het is een kleine school, omdat ik anders bang ben dat ik verdwaal. Ik vind vooral wiskunde en natuur-/scheikunde het moeilijkst. Daarvoor krijg ik bijles. Mijn moeder heeft mijn boeken gekaft. Ieder vak heeft ander kaftpapier. Dan kan ik het makkelijker vinden. Ik neem iedere dag mijn laptop mee naar school. Ik mag ook de proefwerken op mijn laptop maken, want anders kunnen de leraren niet lezen wat ik heb opgeschreven. Mijn agenda is erg belangrijk. Als ik die kwijt ben, word ik heel boos. Ook als dingen niet gaan zoals ze afgesproken zijn, kan ik heel boos worden. Afgesproken is toch afgesproken. Soms heb ik hierdoor ruzie met een leraar.”